top of page

Nieuw met gezondheidsgerelateerde taal? Open onze woordenlijst in een apart venster om het lezen makkelijker te maken! Termen in artikelen die in onze woordenlijst staan zijn gemarkeerd.

Wat is het ovariële reserve?

Het totale aantal gezonde eitjes (oöcyten) in je eierstokken op een bepaald moment wordt het ovariële reserve genoemd. Dit zijn alle eitjes die beschikbaar zouden kunnen komen voor bevruchting door zaadcellen.

Elk eitje woont in haar eigen follikel. De grootte van je ovariële reserve zal kleiner worden naarmate je ouder wordt, omdat eicellen ook afsterven. Je kunt hier meer lezen over eicellen en follikels, en hoe ze ontwikkelen.


Dit artikel wordt nog medisch beoordeeld.

Medewerkers

Schrijvers Darina Obukhova en Juliëtte Gossens

Reviewer Sophie Oppelt

Redacteur Juliëtte Gossens

Vertaler Juliëtte Gossens

 

Als je (gezonde) eierstokken hebt, dan zul je geboren zijn met ongeveer 2 miljoen eicellen erin (1). Tegen de tijd dat je in de puberteit raakt hebt je er nog ongeveer 400,000 over (2). Elk jaar sterven er eicellen af, en na je 35e sterven ze af in grotere aantallen (3). Dat betekent dat het aantal eitjes dat je hebt afhankelijk is van hoe oud je bent. Wetenschappelijk onderzoek laat zelfs zien dat je leeftijd de belangrijkste factor is voor hoeveel follikels je hebt: 95% van de variatie in het aantal follikels dat je hebt tot je 25e is alleen afhankelijk van je leeftijd. De resterende 5% is afhankelijk van leefstijl en je medische voorgeschiedenis, zoals roken, je gewicht, of je al biologische kinderen hebt, en stressniveau (4).

In andere woorden: je leefstijl en je medische voorgeschiedenis hebben in het algemeen vrij weinig invloed op hoeveel eitjes je nog hebt, tenminste totdat je 25 bent. Daarna zijn de effecten van die factoren wat groter, maar je leeftijd is nog steeds het belangrijkst (4).


De grootte van je ovariële reserve is ook gerelateerd aan het begin van de overgang. Die komt namelijk op gang als je nog ongeveer 1000 follikels in je eierstokken hebt.


Maar hoe weet je hoeveel eitjes je nog hebt? En is dat belangrijk? We gaan dit uitleggen in dit artikel.


In dit artikel



A lot of chicken eggs
© Raiyan Zakaria
 

Kan ik de huidige grootte van mijn ovariële reserve meten?

De grootte van je ovariële reserve kan gemeten worden met verschillende onderzoeken, maar de meest gebruikte zijn het anti-Mülleriaans-hormoon (AMH) onderzoek, het FSH-onderzoek en de antrale follikel telling (5). Geen van deze onderzoeken kunnen je precies vertellen hoeveel eitjes je nog hebt, maar ze kunnen wel een indicatie geven of jouw reserve normaal is voor jouw leeftijd of niet (6).


Anti-Mülleriaans hormoon

Anti-Mülleriaans hormoon (AMH) is een hormoon dat wordt aangemaakt door de ondersteunende cellen in een follikel. Dit wordt afgegeven in het bloed en kan daarom gemeten worden met een bloedafname. Het AMH-niveau blijft redelijk constant door de hele menstruatiecyclus heen. De uitslag geeft een idee van hoeveel eitjes er nog aanwezig zijn. Het onderzoek kan niet voorspellen hoe vruchtbaar je bent, omdat dat van verschillende factoren afhangt, en niet alleen van hoeveel eitjes je hebt.


Follikel-stimulerend hormoon

Follikel-stimulerend hormoon (FSH) is een hormoon dat wordt afgegeven door de hypofyse in het brein. Dit hormoon beïnvloedt de groei van de cellen in de eierstok. Ook speelt het een belangrijke rol bij het reguleren van de menstruatiecyclus.

De FSH-spiegel wordt op dag 3 van de menstruatiecyclus gemeten door middel van een bloedonderzoek. Zeer hoge waardes duiden op de overgang. Maar hoge waardes komen ook voor als je hormoontherapie krijgt (bijvoorbeeld tijdens de voorbereiding voor IVF). Lage waardes komen voor bij ondergewicht of als je recentlijk heel snel gewicht bent verloren. Lage waardes kunnen ook betekenen dat je geen eisprong hebt, of dat je zwanger bent. Kortom, er zijn veel verschillende redenen voor een afwijkende waarde, en die kan soms goed verklaard worden door jouw situatie.


Echo

Tot slot kan je arts een vaginale echo doen om te meten hoeveel eitjes je hebt. De arts zal dan een langwerpige echokop in je vagina brengen en het aantal follikels tellen dat in beide eierstokken op het scherm te zien is. Dat zijn dan de antrale follikels, een speciale naam voor de follikels die zich in een bepaald stadium van ontwikkeling bevinden. Het totale aantal kan de grootte van je ovariële reserve voorspellen. Je arts telt dus niet écht elk eitje dat je hebt, maar kan het totaal afleiden van de hoeveelheid die er op het scherm te zien is. Je arts kan dit aantal dan in perspectief plaatsen en daardoor bijvoorbeeld een diagnose stellen of inschatten hoe je op vruchtbaarheidsbehandelingen zult reageren. Behalve het tellen van de follikels, kan je arts tijdens de echo ook de rest van je eierstokken en baarmoeder bekijken om te zien of ze gezond zijn.


Van deze onderzoeken zijn het tellen van de antrale follikels met echo en het AMH-bloedonderzoek het meest betrouwbaar (5, 6). Maar echo gebruiken om het ovariële reserve vast te stellen kan wel lastig zijn. Jouw zorgverlener zou er daarom voor kunnen kiezen om het bloedonderzoek te doen, of misschien verschillende onderzoeken te combineren.

In sommige gevallen kan een echo je arts niet de informatie geven die er nodig is, bijvoorbeeld als je hormonale anticonceptie slikt. Dit kan namelijk je ovariële reserve kleiner doen lijken dan het daadwerkelijk is (6). Afhankelijk van welke informatie je arts nodig heeft, zal die misschien een bloedonderzoek aanraden in plaats van een echo.


Waarom zou ik de grootte van mijn ovariële reserve willen weten?

Er zijn verschillende redenen waarom je arts het advies zou geven om je ovariële reserve te laten meten. De onderzoeken hiervoor kunnen bijvoorbeeld helpen bij het vaststellen van onvruchtbaarheid als je moeite hebt met zwanger worden (6). Ze kunnen ook behulpzaam zijn om te kijken of je baat zou kunnen hebben van geassisteerde voortplantingstechnieken zoals IVF. Naast problemen rondom zwanger worden, kunnen de onderzoeken ook gebruikt worden om te zien of er een probleem met je eierstokken is, zoals polycystisch ovarieel syndroom (PCOS). Tenslotte kan het meten van het ovariële reserve helpen bij het inschatten van de kans dat je in de overgang komt in de komende paar jaar. Dat kan je bijvoorbeeld helpen bij het plannen van je gezinsuitbreiding.


Wat als mijn ovariële reserve klein is?

Mogelijk laten de onderzoeken zien dat je een kleine ovariële reserve hebt. Dit kan je kans op een succesvolle vruchtbaarheidsbehandeling zoals IVF kleiner maken, omdat het in dat geval moeilijker is om genoeg eitjes uit je eierstokken te halen voor bevruchting in het lab. Een kleine ovariële reserve betekent niet per se dat je moeite zult hebben met zwanger raken via de natuurlijke weg, aangezien je daar maar één eitje voor nodig hebt (6).


Het kan ook dat de onderzoeken uitwijzen dat je een grotere ovariële reserve hebt dan de meeste mensen van jouw leeftijd. Dat kan je kans vergroten om ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS) te ontwikkelen als je een vruchtbaarheidsbehandeling ondergaat (6). Je kunt hier meer lezen over OHSS.


Kan mijn lichaam meer eitjes maken?

Om meer oöcyten (eitjes) te maken, zou je lichaam stamcellen nodig hebben. Stamcellen zijn cellen die meer kunnen maken van een bepaald type cel. Stamcellen in je huid zorgen er bijvoorbeeld voor dat er constant nieuwe huidcellen worden aangemaakt, zodat je huid gerepareerd en vernieuwd kan worden. Omdat het aantal eicellen dat je hebt kleiner wordt naarmate je ouder wordt, is het interessant om te weten of er stamcellen bestaan die nieuwe eicellen kunnen maken. Het is dan ook een belangrijk onderwerp van onderzoek door wetenschappers. Helaas wijst recent onderzoek niet uit dat dit soort stamcellen bestaan in menselijke eierstokken (3). Er wordt dus gedacht dat je eierstokken stoppen met eitjes afgeven zodra je de overgang in gaat. Dat gebeurt meestal rond je 50e (7).



 

Het concept van het ovariële reserve is vooral handig als je moeite hebt met zwanger raken of als je arts vermoedt dat er een probleem met je eierstokken bestaat. Het is verder eigenlijk niet belangrijk om te weten hoe groot je reserve is. Toch kan het waardevol zijn bij het stellen van een diagnose en als je misschien een vruchtbaarheidsbehandeling wil ondergaan. Zo niet, maak je er dan geen zorgen over!


 

Bronnen


  1. Cox E, Takov V. Embryology, Ovarian Follicle Development. In: StatPearls. Treasure Island (USA); StatPearls Publishing; 2022.

  2. Ruth K, Perry J, Henley W et al. Events in Early Life are Associated with Female Reproductive Ageing: A UK Biobank Study. Scientific Reports. 2016;6:24710. DOI: 10.1038/srep24710

  3. Williams CJ, Erickson GF. Morphology and Physiology of the Ovary. In: Feingold KR, Anawalt B, Boyce A et al (eds.). Endotext. http://www.endotext.org/; 2012.

  4. Wallace WH, Kelsey TW. Human ovarian reserve from conception to the menopause. PLoS One. 2010;5(1):e8772. DOI: 10.1371/journal.pone.0008772

  5. Practice Committee of the American Society for Reproductive Medicine. Testing and interpreting measures of ovarian reserve: a committee opinion. Fertility and Sterility. 2020;114(6):1151-1157. DOI: 10.1016/j.fertnstert.2020.09.134

  6. Coelho Neto MA, Ludwin A, Borrell A, Benacerraf B, Dewailly D, Da Silva Costa F et al. Counting ovarian antral follicles by ultrasound: a practical guide. Ultrasound in Obstetrics & Gynecology. 2017;51(1):10-20. DOI: 10.1002/uog.18945

  7. Wagner M, Yoshihara M, Douagi I, Damdimopoulos A, Panula S, Petropoulos S et al. Single-cell analysis of human ovarian cortex identifies distinct cell populations but no oogonial stem cells. Nature Communicaitions. 2020;11:1147. DOI: 10.1038/s41467-020-14936-3


Let op: de informatie die we hier voor je verzamelen is strikt voor educatieve doeleinden. Als je je niet goed voelt of als je enige klachten of vragen over je gezondheid hebt, neem dan alsjeblieft contact op met je arts of andere relevante zorgmedewerker. Wij geven geen medisch advies.

Comments


bottom of page