top of page

Nieuw met gezondheidsgerelateerde taal? Open onze woordenlijst in een apart venster om het lezen makkelijker te maken! Termen in artikelen die in onze woordenlijst staan zijn gemarkeerd.

ART: In Vitro Fertilisatie (IVF) en Intracytoplasmatische Sperma Injectie (ICSI)

Bijgewerkt op: 19 jul 2023

IVF en ICSI zijn technieken op het gebied van geassisteerde voortplantingstechnologie (ART). Beide technieken kunnen worden gebruikt om mensen te helpen die moeite hebben om zwanger te worden.


Dit artikel wordt nog medisch beoordeeld.

Medewerkers

Auteurs Yasemin Kaya en Sophie Oppelt

Reviewers Alizeh Ahsan en Julian Zeegers

Redacteur Juliëtte Gossens

Vertaler Juliëtte Gossens

 

Geassisteerde voortplantingstechnieken (ART) zijn gebaseerd op de bevruchting van eicellen in een laboratorium. Voor meer informatie over de noodzakelijke stappen van ART vóór de daadwerkelijke bevruchting, lees je hier onze inleiding tot ART. Nadat de eicellen uit de follikels in de eierstokken zijn gehaald, worden het sperma en de eicellen in een laboratorium gecombineerd tot een embryo. Deze bevruchtingsstap kan met verschillende procedures worden uitgevoerd, maar de meest gebruikelijke zijn in-vitrofertilisatie (IVF) en intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI). Beide technieken worden hieronder in detail uitgelegd en vergeleken. (1, 2)



In dit artikel


Overplaatsen embryo

Kans van slagen


An illustration of a hand guiding a sperm cell toward an egg cell
© Nadezhda Moryak
 

In Vitro Fertilisatie (IVF)


Bij IVF (ook wel reageerbuisbevruchting genoemd) worden de zaad- en eicellen gecombineerd in een kweekmedium (voedsel voor de cellen) in een petrischaaltje. Een petrischaaltje is een ondiepe, ronde bak met een deksel. Die wordt gevuld met een vloeistof of gel (het kweekmedium) die voedingsstoffen bevat. Dat ondersteunt de groei van het embryo dat onstaat na bevruchting van een eicel door een zaadcel. De bestanddelen van dit kweekmedium bootsen de vloeistof in de eileider na. De eileider is namelijk de natuurlijke omgeving voor bevruchting.


20 uur na de combinatie van het sperma en de eicellen wordt de petrischaal geïnspecteerd op bevruchte eicellen. Alle eicellen die door zaadcellen bevrucht zijn en een zogenaamde pronucleaire zygote (een bevruchte eicel) hebben gevormd, worden geselecteerd. Na ongeveer 40 uur moet de bevruchte eicel al twee keer een celdeling hebben ondergaan, waarbij in totaal vier cellen zijn gevormd (het viercellig stadium). Op dat moment worden de embryo's beoordeeld op levensvatbaarheid, wat betekent dat alleen de embryo's met een grote kans op verdere ontwikkeling worden geselecteerd.

Rond dag 5 of 6 kan ook een pre-implantatie genetische test (PGT) worden uitgevoerd als je daarvoor kiest. Tijdens deze procedure bevindt het embryo zich in het blastocyststadium. Er wordt een klein monster van een of meer cellen genomen en gescreend op genetische afwijkingen, om er zeker van te zijn dat het embryo gezond is. Het onderzoek heeft geen invloed op het zich ontwikkelende embryo. Als je voor PGT hebt gekozen, kunnen de resultaten wel even op zich laten wachten. Daarom wordt het embryo in de tussentijd ingevroren en niet direct overgeplaatst naar je baarmoeder: dit heet een bevroren embryotransfer (FET). (1- 4)


Intracytoplasmische Sperma Injectie (ICSI)


Als de persoon die het sperma levert ernstig onvruchtbaar is, kan de beweging van het sperma verstoord zijn en kunnen de zaadcellen de eicel in het petrischaaltje niet bevruchten. ICSI is hiervoor een oplossing. Bij ICSI wordt een enkele zaadcel door een heel kleine naald opgepakt en rechtstreeks in de eicel geïnjecteerd om deze te bevruchten. Daarna wordt de bevruchte eicel in een petrischaaltje geplaatst en doorloopt de cel dezelfde verdere stappen als hierboven beschreven bij IVF. (1- 3)



Overplaatsing van het embryo

Person looking through light microscope with a petri dish next to them
© Edward Jenner

Nadat de gezonde embryo's zijn geselecteerd, wordt één embryo binnen vijf tot zes dagen overgebracht naar de baarmoeder van de dragende persoon. De rest wordt ingevroren (90% van de embryo's overleeft het invriesproces) en kan worden gebruikt als de eerste overdracht niet succesvol is. Een dunne, flexibele buis (ook wel katheter genoemd) wordt via de vagina en de baarmoederhals in de baarmoeder ingebracht. Vaak wordt een echo gebruikt om te controleren of de buis op de juiste plaats zit. Vervolgens wordt het embryo via de buis in de baarmoeder geplaatst. Je arts zal daarna goed controleren of het embryo inderdaad in de baarmoeder zit en niet nog in de buis. Het embryo zal zich innestelen in de binnenwand van de baarmoeder: het baarmoederslijmvlies of endometrium.


Maar voor het innestelen moet het baarmoederslijmvlies zich in de goede fase bevinden. Daarom moet de moeder of dragende ouder ook na de embryotransfer medicijnen nemen om de luteale fase (dat is de fase van de menstruatiecyclus na de embryotransfer) te ondersteunen. Dit houdt de omgeving in baarmoeder ideaal voor de innesteling van het embryo.


Nadat het embryo in het baarmoederslijmvlies is geïmplanteerd, begint het zich te ontwikkelen. Na tien dagen wordt het bloed van de dragende ouder getest op hCG (humaan choriongonadotrofine, een hormoon dat tijdens de zwangerschap wordt geproduceerd) om de zwangerschap te bevestigen. (1- 3)


Bevroren Embryo Transfer (FET)

Als de ouders kiezen voor PGT of als de eerste embryotransfer niet succesvol was, worden de ingevroren embryo's gebruikt. Het proces is hetzelfde als de directe embryotransfer zoals je hierboven hebt gelezen. De embryo's worden de ochtend van de transfer ontdooid.

De timing van de embryotransfer is heel belangrijk, aangezien het endometrium in de juiste fase moet zijn en verdikt moet zijn om implantatie mogelijk te maken. Dit stadium kan op twee manieren worden bereikt: op de "natuurlijke" manier wordt de menstruatiecyclus gecontroleerd en wordt het embryo overgeplaatst op hetzelfde tijdstip waarop het embryo zich zou innestelen als het bevruchtingsproces op natuurlijke wijze (via seks) zou plaatsvinden. Als de menstruatiecyclus niet regelmatig is, wordt in plaats daarvan hormoonmedicatie gegeven om het baarmoederslijmvlies voor te bereiden en de menstruatiecyclus te reguleren. (2, 3)


Kans van slagen van ART


In het algemeen hangt het succespercentage van ART samen met het aantal ART-cyclussen dat je hebt doorlopen. Eén cyclus omvat de stappen zoals uitgelegd in dit artikel, en vervolgens de bevruchting van de eicellen, de selectie van gezonde embryo's en de embryotransfer zoals hierboven uitgelegd. Het succespercentage is ongeveer 30% na de eerste cyclus en 85% na de twaalfde cyclus. (5)


Het succespercentage hangt sterk af van je leeftijd: hoe ouder je wordt, hoe minder succesvol ART is. Het succespercentage van de behandeling hangt ook af van je gezondheid, je leefstijl, eerdere zwangerschappen en genetische kenmerken. Hoewel er enkele goede voorspellers zijn voor het resultaat van een ART-behandeling, is er geen zekere manier om te weten of een bepaalde cyclus al dan niet succesvol zal zijn. (4, 5)

Goede en eerlijke gesprekken met je arts vóór het begin van de behandeling is van fundamenteel belang als je een ART-procedure ondergaat, zodat je je bewust bent van de kans van slagen van ART voor jou, en wat de volgende stappen zijn na een mislukte cyclus.

Het ondergaan van vruchtbaarheidsbehandelingen kan heel erg zwaar zijn, zowel fysiek als mentaal. Het is daarom belangrijk dat je goed wordt voorbereid op wat je te wachten staat voordat je eraan begint.

 

Bronnen


  1. Carson SA, Kallen AN. Diagnosis and Management of Infertility: A Review. JAMA. 2021;326(1):65–76. DOI:10.1001/jama.2021.4788

  2. Racca A, Drakopoulos P, Neves AR, Polyzos NP. Current Therapeutic Options for Controlled Ovarian Stimulation in Assisted Reproductive Technology. Drugs. 2020;80(10):973-994. DOI: 10.1007/s40265-020-01324-w

  3. Barzier Y. Infertility in men and women. Available from: https://www.medicalnewstoday.com/articles/165748 [Accessed May 25th, 2022]

  4. Castelló D, Motato Y, Basile N, Remohí J, Espejo-Catena M, Meseguer M. How much have we learned from time-lapse in clinical IVF? Mol Hum Reprod. 2016;22(10):719-727. DOI: 10.1093/molehr/gaw056

  5. Gnoth C, Maxrath B, Skonieczny T, Friol K, Godehardt E, Tigges J. Final ART success rates: a 10 years survey. Human Reproduction. 2011;26(8):2239-46. DOI: 10.1093/humrep/der178


Let op: de informatie die we hier voor je verzamelen is strikt voor educatieve doeleinden. Als je je niet goed voelt of als je enige klachten of vragen over je gezondheid hebt, neem dan alsjeblieft contact op met je arts of andere relevante zorgmedewerker. Wij geven geen medisch advies.

Comments


bottom of page